Achter de schermen: Valideringscommissie

Maak kennis met Ed van den Berg, de eerste onafhankelijke voorzitter van de valideringscommissie. Na twee termijnen nam hij eind november afscheid. Wat zijn zijn ervaringen en welke visie heeft hij op onderwijs?

Onafhankelijke voorzitter

Ed van den Berg (71) is al sinds het begin voorzitter van de valideringscommissie. Hij maakte in zijn loopbaan de overstap van het bedrijfsleven naar het onderwijs. Wat hem daarin trok?

 

“De mogelijkheid om bij te dragen aan de vorming van mensen en de maatschappelijke rol die daarbij hoort. Het is mooi om jongvolwassenen te kunnen laten groeien als mens. En om hen voor te bereiden op hun rol als weerbare burgers in een democratie. Dat is ook een van de opdrachten van het mbo.”

 

Vakinhoudelijk vond hij het interessant om jongeren een beroep aan te leren waarmee ze een goede boterham kunnen verdienen én waarin ze plezier hebben. “Het streven naar steeds hogere posities moet niet centraal staan in het onderwijs. Het draait om plezier hebben in je opleiding en in je werk.”

Wat maakt de bouw en infra tot een interessante sector?

“Het is een heel mooie sector waarin je iets tastbaars maakt waar veel vakmanschap voor nodig is. Het is ook een sector die in ontwikkeling is.

 

Bijvoorbeeld rondom de integratie van installaties en besturingstechnologie in gebouwen. Als je kijkt naar BIM, Bouwinformatie modelling, dan zie je ontwikkelingen die terugkomen in de kwalificatiedossiers. En wat vroeger met de hand werd getekend, gebeurt tegenwoordig digitaal. Dat betekent dat je wijzigingen snel kunt doorvoeren en bijvoorbeeld artist impressions kunt maken. Denk ook aan de opkomst van VR-brillen, waarmee je door een nieuw te bouwen huis kunt lopen. Dat zie je op mbo-instellingen allemaal terugkomen.”

Kun je iets vertellen over de ontwikkelingen van de examens en de validering bij Concreet in twee termijnen voorzitterschap?

“Het onderwijs beweegt mee met het bedrijfsleven. Dat leidt tot vakinhoudelijke wijzigingen. Nieuwe technologieën krijgen een plek in kwalificatiedossiers, zoals te zien is bij de opleiding Middenkaderfunctionaris smart builing. Die bestond een paar jaar geleden nog niet. Dat heeft overigens geen invloed op het werk van de valideringscommissie.

 

Wat wel is veranderd, is de manier waarop we werken. Door corona kwam digitaal werken in een stroomversnelling. We kunnen nu digitaal overleggen en ondertekenen. Dat is heel goed georganiseerd door Concreet.”

"Blijf verbinding zoeken met het werkveld en het opleidingsveld, want samenwerken loont."

De taak van de valideringscommissie

De valideringscommissie bestaat uit vier leden inclusief één onafhankelijk voorzitter en beoordeelt of de examenproducten en het exameninstrumentarium opgesteld zijn volgens de richtlijnen van Concreet.

 

De commissie richt zich voornamelijk op de proceskwaliteit en beoordeelt of de tussenliggende commissies, zoals de toetstechnische beoordelingscommissie en de vakinhoudelijke commissie hun rol goed hebben vervuld.

 

“Hierbij letten we onder meer op inconsistenties tussen documenten, beoordelen of alle processtappen op de juiste wijze doorlopen zijn en kijken naar de evaluatierapporten en de samenstelling van de vakinhoudelijke beoordelingscommissie.”

Waar heb je je sterk voor gemaakt?

“Als commissie hebben we ons altijd ingezet voor onafhankelijkheid, wat mogelijk was door de goede samenwerking met de ondersteunende netwerkorganisatie. Daarnaast hebben we altijd gestreefd naar kwaliteitsverbetering in de keten. Ik heb eens gezegd: als de interne kwaliteitsprocessen goed op orde zijn, heb je geen valideringscommissie meer nodig. Hoewel we nog niet op dat punt zijn, is het belangrijk dat we daarnaar blijven streven.”

Hoe verliep de samenwerking met Concreet?

“Die samenwerking is eigenlijk altijd heel goed geweest, met name door de open communicatie en onze gewaarborgde onafhankelijkheid. De samenwerking van Concreet met het mbo-veld is de afgelopen jaren sterk verbeterd, wat heeft geleid tot nieuwe examenproducten en -instrumentarium voor de niveau 4-opleidingen. Concreet heeft met het onderwijsveld echt vooruitgang geboekt.

 

Die samenwerking is ook gestimuleerd door de Raad van aangesloten, waarin de mbo-instellingen vertegenwoordigd zijn. Ik zeg wel eens: het is niet het feestje van Concreet onderwijsproducten, maar van het bedrijfsleven en de mbo-instellingen. Concreet Onderwijsproducten maakt daar een taart van en zet de kers er op.”

Welke ontwikkelingen en trends zie je bij Concreet en in het onderwijs?

“Bij Concreet heb ik vooral een verdere professionalisering van de organisatie gezien, met nadruk op kwaliteitsverbetering en het vermogen om zich aan te passen. Wendbaarheid, zoals Concreet liet zien met de versnelde digitalisering tijdens de coronapandemie, is cruciaal.

 

De samenwerking tussen opleidingsbedrijven en het mbo heeft me altijd erg aangesproken. En die heeft zich de afgelopen jaren enorm ontwikkeld van organisaties die elkaar zagen als concurrenten tot opleidingspartners. Daarnaast zie je dat er steeds meer aandacht komt voor burgerschap, en loopbaanbegeleiding en -ontwikkeling. Dat is positief, omdat het belangrijk is dat studenten zelfstandigheid ontwikkelen. Bedrijven hebben behoefte aan zelfstandige, kritische medewerkers die niet klakkeloos doen wat er wordt gevraagd, maar zelf nadenken: doen we dit op de slimste manier?”

"Bedrijven hebben behoefte aan zelfstandige, kritische medewerkers die niet klakkeloos doen wat er wordt gevraagd, maar zelf nadenken: doen we dit op de slimste manier?"

Wat wil je jouw opvolger Wim van Amersfoort meegeven?

“Weet dat je als voorzitter niet alles alleen kunt doen. Maak gebruik van de deskundigheid van de leden in de valideringscommissie. Blijf ook werken aan de kwaliteitsverbetering van de werkorganisatie door feedback te geven. Het is mijn ervaring dat dat serieus wordt opgepakt.”

Tot slot wat zijn jouw wensen?

“Ik wens het mbo een minister toe met hart voor het mbo en waardering voor vakmanschap. Tegen Concreet zou ik zeggen: ga op dezelfde manier door als betrouwbare examenleverancier en blijf anticiperen op ontwikkelingen in het werkveld. Blijf ook de verbinding zoeken met het werkveld en het opleidingsveld, want samenwerken loont.”